Dertig jaar terug las ik het boek “Van oude menschen, de dingen die voorbijgaan.” van Louis Couperus. Het boek verhaalt over oude mensen. Vroeger hadden ze een onstuimige liefdesrelatie: zij was een getrouwde vrouw, hij was haar minnaar. Samen vermoordden ze haar tweede man.

Ik was geschokt door het boek. Door hoe een handeling-in-een-flits het hele leven bepaalt. Een handeling die niet teruggedraaid worden, waarvan de consequenties levenslang voelbaar zijn en in die zin nooit voorbijgaat.
En ik was geschokt dat deze gepassioneerde jonge mensen als oude mensen zwijgend bij elkaar zaten, of het over koetjes en kalfjes hadden. De allesverzengende liefde was allang weg. Ze hadden in hun ouderdom eerder een verbond in wroeging en in herinneringen dan in liefde. Hun jeugd was vergaan, hun liefde was vergaan. Ik kon het al lezend niet verteren, alles in mij verzette zich tegen impulsief kwaad met levenslange gevolgen, maar ook tegen de vergankelijkheid van liefde, leven en passie. Alsof de moord nog verschrikkelijker werd omdat de passie over ging (en natuurlijk ging de passie over door de moord, denk ik nu). Dacht ik nog dat liefde, eenmaal gevonden, eeuwigdurend was? Dat een allesoverstijgende onontkoombare liefde de misdaad zelfs verzacht zou hebben?
Inmiddels verhoud ik me wat makkelijker tot vergankelijkheid en de dingen die voorbijgaan.

Gek genoeg voelt het besef van vergankelijkheid regelmatig ook als een lichte en luchtige levensles. Zoals filosofe Joke Hermsen, wiens lezing ik onlangs bezocht, zei: ’Het helpt om te weten dat je doodgaat. Want waarom zou je anders vandaag eigenlijk uit je bed komen voor een interessante bijeenkomst? Dat kan dan over 400 jaar ook nog wel een keer..’

Boeddhisten leven bewust met het besef van de vergankelijkheid der dingen. Ooit hoorde ik het verhaal dat monniken elke avond hun mok omkeren om zichzelf aan de mogelijkheid te herinneren dat ze er morgen misschien niet meer zijn.

Boeddhistisch therapeut Tom Hannes zei het in een interview als volgt: “In de observatie van de vergankelijkheid ontstaat een ander soort liefde voor mensen, dingen en jezelf. Dit huis bijvoorbeeld kan ik verliezen. Daardoor ontstaat de verplichting er nu van te houden, een poëtische manier om in relatie te staan met de wereld.”

Spreekt het je aan?
Kun je deze weken het besef van ’de dingen die voorbijgaan’ op een lichte of luchtige manier gebruiken of toepassen in jouw leven?
Kun je dankzij dit besef huppelend je bed uitkomen?
Houden van de dingen en van de mensen omdat je ze kunt verliezen?

Ik wens je goede weken toe en hoor graag je reactie
Wil je privé antwoorden? Mail naar contact@yvonnetraint.nl.

Hartelijke groet,
Yvonne van Iersel

Call Now Button