Een stil gesprek.
In de eerste bijeenkomst van een training gebruiken we het beeld van een open hand als metafoor voor de kwaliteit loslaten. Kun je ervaringen laten komen, laten zijn en weer laten gaan? Zonder bepaalde ervaringen weg te duwen, of aan andere ervaringen vast te houden of je eraan vast te klampen? Kun je als het ware een open hand aanbieden?
Later in de week zie ik de documentaire de Nachtwaker.
Janneke waakt ’s nachts bij mensen die gaan sterven.
Ze vertelt hoe ze zelf wil sterven.
“Dat mijn geliefde André bij me zit.
En dat hij mijn hand vasthoudt.
En dan niet een hand op mijn hand, en ook geen hand die me vastklampt.
Nee, graag een open hand onder de mijne.
Zodat ik kan loslaten als dat aan de orde is”.
Ja! knik ik van binnen.
Ik herinner me een man in het hospice, overdag afstandelijk.
’s Nachts zit ik naast zijn bed.
Hij neigt licht naar me toe, de kleinst mogelijke beweging.
Ik leg mijn hand op de deken, palm naar boven. Hij legt zijn hand erin.
Later lijkt hij meer naar binnen te keren.
Zijn gezicht draait een fractie van me weg.
Traag beweegt zijn hand naar zijn borst.
Een stil gebarengesprek.
Mijn vader lag in zijn laatste week in het ziekenhuis.
In de nacht vroeg hij aan de verpleegkundige: “Zou u misschien even mijn hand willen vasthouden?” Ik weet niet hoe hun handpalmen lagen.
Is het beeld van een open hand nuttig voor je? Neem het dan mee deze week, figuurlijk of letterlijk.