Vorige week bezocht ik een oud vriendinnetje.
Vijf weken geleden hoorde ze dat ze ziek was, twee dagen later dat ze doodging.
Ik weet niet hoeveel tijd ze genomen heeft om door Kübler Ross heen te roetsjen: ontkenning, vechten, onderhandelen. Een minuut? Een kwartier?
Eigenlijk denk ik dat ze ter plekke besloot om daar helemaal geen energie aan te besteden.
De longarts vroeg nog: wil je toch niet één keer chemo proberen? Een pervers systeem, vindt ze.
Ze verheugt zich in het feit dat ze al zoveel jaar heeft mogen leven.
Dat haar levenslange vriendje naast haar slaapt. Zorgt.
Thuis ontvangt ze dichtbije en verre, oude en nieuwe naasten.
Geniet van elk moment dat iemand naast haar op haar bank zit.
Pure quality time, zegt ze.
Ze praat met hese stem. Troost. Lacht. Deelt.
Grote stralende ogen. Levenslustig vuurwerk.
Ze regelt een mogelijke euthanasie en ze geeft alles weg. ‘Draag jij echt geen goud?’ Vindt een kleurrijke uitvaartauto ‘met wat graffiti erop, want dat past toch beter bij mij.’
Ze ontdekt dat er misschien maar dertig mensen bij het afscheid mogen komen.
Daar is ze van slag van.
Dan doen we, als het weer kan, een groot dansfeest, oppert haar beste vriendinnetje. Dat vindt ze meteen een fijn idee.
In mindfulnesstrainingen en meditatieoefeningen oefenen we in de kwaliteit van acceptatie: het ruimte geven aan en erkennen van wat er dit moment is, zonder het anders te willen hebben. We oefenen in het voluit aanwezig zijn in het moment. In compassie.
Sommige mensen doen dit midden in en aan het eind van een rijk en wild leven zonder ooit een minuut te hebben gemediteerd.
Grote geestkracht en een hart om de ganse wereld mee te omarmen.
Hoe inspirerend om dit mee te maken.
Ik sta er vandaag dankbaar door op.
Ik weet dat het me straks ook zal inspireren.
Binnenkort of over een heleboel jaren.
Want wanneer: dat weten we niet.
Dank je Pytha en een zoen.