Ik kijk op en zit in mijn persoonlijke nachtmerrie. Mijn groep is he-le-maal afgehaakt.

 

Verkeerde oefening gedaan, die was twee bruggen te ver.

Mijn hart bonkt in mijn keel. Ik voel druk op mijn borst. Ik wil weg. Ik ben bang.

 

Als je langer mediteert, dan verliezen oude ingesleten onhandige patronen hun grip. 

Je raakt er niet meer zo in gevangen.

 

Het patroon dat ik van oudsher in mijn werk bij mezelf tegenkom, is pleasen naar buiten en streng zijn naar binnen, wanneer ik kritiek krijg.

 

Het kan een bepaalde toon zijn van een cursist die het triggert, een uitdrukking, of een oogopslag. Iemand wendt zich van me af. Een tersluikse blik naar een andere deelnemer. Een gesloten blik naar mij.

Of iemand wordt boos.

 

Vroeger schoot ik daarop meteen in een kramp.

In de overlevingsstand, zeggen we wel in trainerskringen.

Een grote angst maakte zich van me meester.

En de gedachte: “Ze moeten me niet”.
Nou ja….eigenlijk kan ik helemaal niet denken op zo’n moment.

Misschien 1 woord: HELP :-). Kortsluiting in het brein.

 

Niet gek hoor. We komen allemaal wel eens in die stand terecht.

Een moment waarop een oud deel van ons brein roept: “gevaar!”

Alles wordt afgesloten, behalve de vecht- en vluchtreflex.

 

Het is al jaren geleden dat ik me in de grip voelde van dit oude patroon.

En hop: ineens is het er weer!

 

Yvonne, is al dat mediteren dan voor niks geweest?

 

Er zijn grote verschillen.

Ik merk angst als iets in mezelf, het neemt me niet helemaal in bezit, of over.

Ik loop niet over mijn angst heen en probeer het niet weg te duwen.

Ik voel het. Ik benoem het voor mezelf. Ik adem erin.

Ik zeg tegen de groep dat we elkaar zijn kwijtgeraakt. We bespreken hoe we elkaar weer kunnen vinden.

 

Er is oneindig veel meer mildheid.

Als ik de dag erna weer verval in oude gewoontes (zelfkritiek, “Dit had je toch echt wel beter kunnen doen!”, strenge voornemens, de zweep erover zeg maar) stop ik daar meteen mee.

 

Ik zeg tegen mezelf:

Ja lieverd.

Ja lieverd.

En dat nog 10 keer.

En dan voel ik ineens oud verdriet.

Hèhè.

Ik stop met zelfkastijding. Het is namelijk zo’n verspilling van energie.

En ik zit mezelf ook niet op de kop over het feit dat er weer iets ouds de kop opsteekt.

Dat is namelijk zo’n verspilling van energie.

 

Mildheid is the answer for me.

Wat een radicaal verschil.

 

Dus oude patronen: ze laten zich onverwachts ineens weer zien.

Je hoeft jezelf niet op de kop te zitten dat ze zich toch laten zien.

 

Het is – altijd – een kans om weer opnieuw op te merken. Mildheid toe te voegen.

Met oude gevoelens te werken. Om uit de reptielen-overlevingsstand te komen.

Anders te reageren.

Herkenbaar? Geef dan jezelf speelruimte de komende weken als je in een oude kramp schiet.
Al ga je alleen maar experimenteren met hoe je je naar jezelf – en wat er is – met liefde kunt toewenden. Ja lieverd. Ja lieverd. Ja lieverd.
Zeg het 10 maal tegen jezelf. 20 maal.
En laat me je ervaringen horen.

Call Now Button