Ik stelde die vraag een paar weken geleden aan mijn gezin.
Zo’n vraag is altijd goed voor een lichte zucht van mijn gezinsleden.
“Nou, ik hou er wel rekening mee dat ik flink ziek kan worden.
Maar niet dat ik doodga”, was na de lichte zucht ons aarzelend antwoord.
Zelf vind ik het een goede vraag.
En ik stel hem mezelf graag nog eens extra in deze tijd.
Natuurlijk weet ik dat ik doodga.
Maar ik voel het niet.
Herken je dat taaie naïef-achtige geloof dat er in jou iets permanents is en dat het nog wel een hele tijd zal blijven zoals het nu is?
Stephen Batchelor stelt in zijn boek ’Boeddhisme zonder geloof’ de volgende oefening voor:
Ga zitten.
Voel je zithouding.
Voel je adembeweging.
Stel jezelf de vraag:
Omdat alleen de dood zeker is en de tijd van de dood onzeker, wat moet ik doen?
Kijk of, en hoe, de vraag resoneert in je lichaam.
Brengt het een stemming teweeg? Een gevoel?
Schenk vooral aandacht aan je lichaamsgevoel, meer dan aan de gedachten die de vraag oproept. Als het lichaamsgevoel wegebt, voel je adem.
Je zithouding.
De vraag kan je helpen om dit vergankelijke leven meer te waarderen en te vieren. Om keuzes te maken. Prioriteiten te stellen. Ik hoop dat hij nuttig voor je is.