Met bonkend hart open ik de deur.
Zusje wordt wakker.
“Ik zie Max nergens.”
“Die is toch net opgehaald door de hondenuitlater?”
Oh ja.
Later rijd ik haar naar het ziekenhuis.
Ik neem de bocht te hard en stopt abrupt.
Ze pakt de deurstijl.
Ze is deze weken bang in de auto.
Ze heeft kanker.
Ik zorg een dagje voor haar en ben in paniek.
Doe ik het goed?
Doe ik het goed?
Doe ik het goed?
Doe ik het goed?
Doe ik het goed?
Als je zorgt voor iemand, ben je er niet altijd op voorbereid dat je van alles in jezelf kunt tegenkomen.
Dat is niet alleen maar liefde, barmhartigheid, sereniteit en halleluja. Jazeker, daar begint het mee, dat zijn je eerste impulsen.
En dan komt paniek op bezoek.
Ram Dass nodigt ons uit om paniek mee te laten doen als we voor iemand zorgen.
“Wanneer we- als we zorgen – in onszelf angst voor lijden of voor controleverlies bespeuren, krijgen we misschien de neiging om onszelf te veroordelen.
We raken in de war en voelen ons slecht op ons gemak wanneer we onze ’zwakheid’ erkennen.
Maar dit erkennen van onze zwakheid kan onze defensiviteit ontkrachten.
Als we angst erkennen wordt de kans veel groter dat we aanwezig zijn voor ieder die worstelt met zijn of haar gevoel van ontoereikendheid, onwaardigheid, angst.”
Dus erken je paniek. Met mededogen.
Dat kan bijvoorbeeld met een simpele gedachte: ’Ik voel me niet op mijn gemak bijmijn zusje, omdat ze zoveel pijn heeft. Ik wil haar zo graag helpen, maar het ziet er naar uit dat ik niets kan doen. Ik merk dat ik onecht word als ik bij haar ben.
En dat is in orde.’
Het mooie van erkennen is, dat onechtheid kan verdwijnen.
In de woorden van Ram Dass en Paul Gorman:
“De erkenning van onze menselijkheid, dat mengsel van medeleven en angst, geeft onze helpende hand kracht.
Het bevrijdt jou en de ander van geconditioneerde reacties.
Maar het geeft je ook de gelegenheid om het lijden zelf bewuster te ervaren.
We kunnen stilstaan en onder ogen zien wat zich vlak voor ons afspeelt.
We kunnen kijken naar wat is.”
Ik herinner me niet goed meer hoe Maria en ik het erover hebben gehad die dag.
Het ging in ieder geval niet volgens het Ram Dass boekje zoals ik me dat voorstel:
“Oh zusje ik ben in paniek.”
“Ik zie het lieverd, en ik voel er ongemak bij.”
Verlossende tranen bij beiden.
Samen lachen, een nieuw gevoel van vrijheid, diepe verbondenheid met elkaar en hartstochtelijk vioolspel op de achtergrond.
Het zag er wat stunteliger uit:
Ik stamelde een zinnetje over paniek.
Zij vertelde over haar beste vriendje, die eerder die week bevend naast haar aan het aanrecht had gestaan.
Schaamte kwam, ik ging snel over op een ander onderwerp en reed trillend naar huis.
En dat is in orde.
Hartelijke groet van Yvonne