Zijn vertrek roept allerlei dingen op.
Het huis is stil en groot.
Onder matheid schuilt verdriet en eenzaamheid.

Afscheid van een periode. De ’niets’ dienen zich overvloedig aan en wat ik anders had gewenst. Niet goed genoeg. Niet genoeg fruit gegeven. Niet genoeg op gezondheid gelet. Te makkelijk en nonchalant geweest. Heb ik de dingen die echt belangrijk zijn wel doorgegeven? We hebben hem geen groot gezin kunnen bieden.

Enkele dingen helpen me.

Hoe vreemd het ook moge klinken: in het verdriet kan ik soms een kleine opgetogenheid voelen. Dit verdriet is het leven dat door me heenstroomt! Net zoals ik plezier, lol, tederheid kan merken. Ooit voel ik dit niet meer. Maar nu wel!

Ik probeer het ruimte te geven. Ik herken bij mezelf de neiging om snel te gaan werken om verdriet niet te hoeven voelen. Dat is geen bewuste keus, het gebeurt gewoon. Ik werk de hele dag onder een deken van matheid.
Als ik het herken, ga ik zitten en geef ruimte aan alles wat er is. Laat verdriet door me heenstromen. Soms dient zich na enkele minuten al iets anders aan. Plezier. Ergernis om kleine dingen. Enthousiaste ideeën. De matte deken trekt op.

Ik vergeef mezelf elke keer weer voor de moeder-met-haken-en-ogen die ik ben. Voor de fouten die ik maak. Ik vergeef mezelf keer op keer bewust en hartgrondig. Het helpt me om een onbekommerde moeder te blijven zonder lading van schuld of spijt.

Soms bedenk ik me hoe dit kind de wereld intrekt. Er loopt zomaar een mens op deze wereld rond, waar mijn liefde vanzelf en moeiteloos heenstroomt, waar ie ook is. Waar ik me dichtbij voel, hoe ver hij ook is. Hoe groots en fantastisch is dat? Fantastisch genoeg voor blije hupskes.

Kahlil Gibral schreef hierover:

Je kinderen zijn je kinderen niet.
Zij zijn de zonen en dochters van ’s levens hunkering naar zichzelf.

Zij komen door je, maar zijn niet van je,
en hoewel ze bij je zijn, behoren ze je niet toe.

Je mag hen je liefde geven, maar niet je gedachten,
want zij hebben hun eigen gedachten.

Je mag hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen,
want hun zielen toeven in het huis van morgen,

dat je niet bezoeken kunt, zelfs niet in je dromen.
Je mag proberen gelijk hun te worden, maar tracht niet hen aan jou gelijk te maken.

Want het leven gaat niet terug,
noch blijft het dralen bij gisteren.

Jullie zijn de bogen, waarmee je kinderen als levende pijlen worden weggeschoten.
De boogschutter ziet het doel op de weg van het oneindige,
en hij buigt je met zijn kracht opdat zijn pijlen snel en ver zullen gaan.
Laat het gebogen worden door de hand van de boogschutter
een vreugde voor je zijn:
want zoals hij de vliegende pijl liefheeft,
zo mint hij ook de boog die standvastig is.

 

Wil je reageren? Dat is welkom!
Wil je privé antwoorden? Mail naar contact@yvonnetraint.nl
Hartelijke groet,

Yvonne van Iersel
Yvonnetraint
MINDFULNESS.

Call Now Button